
Private equity: helemaal zo goed (of slecht) nog niet?
Wat OR en vakbonden moeten weten
Winkelketens Hema en V&D, of fietsfabrikant Accel. Bij private equity denken we al gauw aan de voorbeelden waarbij het bijna of helemaal fout ging voor de bedrijven. Of waarbij het doel van winstmaximalisatie leidt tot onethisch handelen. Toch zijn er ook goede voorbeelden waarbij bedrijven met behulp van private equity konden voortbestaan, investeringen konden doen of konden groeien.
Wat is private equity?
Private equity draait uiteindelijk om winst en aandeelhouderswaarde. En juist dat botst nogal eens met het werknemersbelang. Daarom is het essentieel dat ondernemingsraden (OR) en vakbonden weten waar ze op moeten letten.
Wat is private equity?
Private equity-bedrijven beheren één of meerdere fondsen. Ze investeren geld van anderen, zoals (buitenlandse) pensioenfondsen, banken, verzekeraars of vermogende families. Soms investeren ze ook eigen kapitaal. In het Financieel Dagblad van 10 juni is Europa momemteel bijzonder aantrekkelijk voor private equity-bedrijven.
Met het geld neemt de Private equity-firma bedrijven over. Dat zijn bedrijven waarvan ze verwachten dat die op termijn (meestal 3 tot 7 jaar) met winst verkocht kunnen worden. Die winst verdeelt het Private equity-bedrijf over de investeerders. Die moesten wel het geld leveren, maar niet de kennis en de mankracht.
Dit spel kun je op verschillende manieren spelen. We leggen een paar mogelijkheden uit:
Drie hoofdvormen van private equity-overnames
1. Leveraged Buyout (LBO) – Hefboomconstructie
Bij een LBO wordt het grootste deel van de overnamesom gefinancierd met geleend geld. De schulden komen vervolgens op de balans van het overgenomen bedrijf te staan. Het bedrijf moet vervolgens die schulden wel afbetalen.
Door vreemd vermogen te gebruiken, hoeft de Private equity-firma minder eigen geld in te leggen. Als het bedrijf in waarde stijgt, is het rendement op het geïnvesteerde eigen vermogen veel hoger. In het voorbeeld is het rendement op het eigen vermogen voor overname 10%. Na overname is dat 20%. Dat noemen we het hefboomeffect.
Private equity zal dus altijd proberen om zo min mogelijk eigen vermogen in de organisatie te steken.
Wat zijn de risico's van een Leveraged Buyout
Voor het bedrijf zijn er risico’s. Veel vreemd vermogen leidt tot hoge schulden op de bedrijfsbalans. Daardoor moet het bedrijf veel rente en aflossing betalen. Dit beperkt de ruimte voor investeringen in groei of innovatie.
Voor werknemers is het risico dat kostenbesparingen noodzakelijk zijn om die rente en aflossing te kunnen betalen. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot ontslagen of bezuinigingen op arbeidsvoorwaarden. Ook de druk op prestaties kan toenemen om schulden af te lossen.
Waar moeten OR en vakbonden op letten?
- Inzicht in financiering: Vraag volledige inzage in hoe de overname gefinancierd wordt. Hoge schulden of aflossingsverplichtingen kunnen de continuïteit van de onderneming bedreigen.
- Cashflow-analyse: Wat zijn de gevolgen voor investeringen, personeelskosten en innovatie?
- Scenario’s doorrekenen: Wat gebeurt er bij tegenvallende resultaten? Denk aan reorganisaties of extra rentelasten.
2. Management Buy-Out (MBO) / Buy-In (MBI)
Bij een buy-out krijgt het zittend management bij een overname een deel van de aandelen (MBO). Bij een MBI wordt juist nieuw management aangesteld, door het pe-bedrijf.
Door het management aandeelhouder te maken, is hun eigen baan en portemonnee afhankelijk van de prestaties van het bedrijf. “Skin in the game”, zogezegd. Door mede-eigenaar te worden, is het team gemotiveerd om waarde te creëren.
Wat is het risico van een Management Buy-out
Een management buy-out klinkt niet onlogisch en het kan goed werken. Risico is echter dat het (nieuwe) management een persoonlijk belang heeft. Dat kan ertoe leiden dat het organisatiebelang of eigen gewin zwaarder weegt dan het belang van de medewerkers.
Daarnaast geldt: nieuw management kent de organisatie mogelijk niet goed. Dit vergroot de kans op verkeerde beslissingen.
Waar moeten OR en vakbond op letten?
- Continuïteit van management: Zijn ze bekend met de branche? Kloppen hun plannen met de identiteit van het bedrijf? Wordt het belang van de medewerkers voldoende meegewogen?
- Belangenconflicten: Heeft het management nog voldoende oog voor medewerkers?
- Arbeidsvoorwaarden: Vraag transparantie over bonussen en aandelenregelingen. Zijn er wijzigingen in arbeidsvoorwaarden te verwachten?
3. Exitstrategie
De meeste Private equity-firma’s kopen bedrijven om ze na 3–7 jaar met winst te verkopen. Mogelijke exits zijn:
-
Aan een ander bedrijf (strategische verkoop)
-
Aan een andere PE-partij (secondary buy-out)
-
Via een beursgang (IPO)
-
Of in delen, waarbij losse onderdelen apart worden verkocht. Dat moet meer opleveren dan verkoop van het geheel.
Wat is het risico van een Exitstrategie?
Het grote risico is dat de strategie en het beleid dan gericht zijn op verkoopbaarheid, niet op duurzaamheid. Daarom worden investeringen soms uitgesteld of wordt er aan “window dressing” gedaan: het bedrijf tijdelijk ‘opgepoetst’ met goede cijfers.
Voor werknemers leidt dit tot onzekerheid, zeker als er voorafgaand aan de verkoop reorganisaties plaatsvinden of herstructureringen plaatsvinden, om het bedrijf aantrekkelijker te maken voor kopers.
Waar moeten OR en vakbond op letten?
- Langetermijnvisie: vraag naar de geplande houdperiode en het type exit (verkoop, beursgang).
- Hoe zal waardecreatie plaatsvinden? De PE-firma zal alleen winst maken als het bedrijf meer waard wordt. Dat kan door ‘buy and build’, oftewel het opkopen en samenvoegen van verschillende bedrijven en zo synergie creëren. Het kan ook door de winst in de laatste jaren vóór verkoop te vergroten. Opknippen en verkopen in delen is ook een werkwijze. De PE-firma zal voorafgaand aan de overname de strategie al hebben bepaald. Vraag daar dus om.
- Verkoopvoorbereiding: Let op signalen van “window dressing” of reorganisaties die gericht zijn op verkoopwaarde.
- Garantieafspraken: Vraag garanties of afspraken over behoud van werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden.
Een praktijkvoorbeeld
Basis & Beleid begeleidde een overname van een machinebouwer. De situatie vóór overname:
Activa (bezittingen) | (mln €) | Passiva (vermogen en schulden) | (mln €) |
Materiële activa | 50 | Eigen vermogen | 60 |
Vlottende activa | 30 | Schulden | 20 |
Totaal activa | 80 | Totaal passiva | 80 |
Bedrijfsresultaat: € 6 miljoen per jaar
Rentelasten: € 0,4 miljoen → Resultaat vóór belasting: € 5,6 miljoen
Na overname door een Private Equity-firma voor € 120 miljoen, gefinancierd met € 30 miljoen eigen vermogen en € 90 miljoen vreemd vermogen (looptijd 5 jaar, rentepercentage 4,5%) verandert de balans:
Activa (bezittingen) | Bedrag (mln €) | Passiva (vermogen en schulden) | Bedrag (mln €) |
Goodwill (immaterieel) | 60 | Eigen vermogen (PE) | 30 |
Materiële activa | 50 | Nieuwe lening (PE-debt) | 90 |
Vlottende activa | 30 | Bestaande schulden | 20 |
Totaal activa | 140 | Totaal passiva | 140 |
Wat valt op?
- Sterk toegenomen balanstotaal: Door het activeren van verwachte winsten (goodwill). Daardoor neemt de schuld ook toe.
- Solvabiliteit keldert: Van 75% naar 21%. Het risico voor financiers én werknemers neemt toe.
- De rentelasten nemen toe van € 0,4 mio per jaar naar circa € 5 mio.
- Hogere rentelasten: Van € 0,4 miljoen naar ongeveer € 5 miljoen.
- Resultaat vóór belasting: Daalt van € 5,6 miljoen naar € 1 miljoen.
De druk op het bedrijf neemt flink toe. De winst is onvoldoende om op korte termijn de lening van € 110 mio af te lossen.
Tot slot: laat je goed adviseren
Private equity is niet per definitie slecht. Het biedt kansen, maar ook risico’s. Daarom is het essentieel dat ondernemingsraden en vakbonden zich goed laten informeren.
Heb je vragen of behoefte aan advies? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze adviseurs. Zij helpen je graag verder.